Les 4: Stijl
Schrijf je antwoorden in je aantekeningenschrift
Als je het hebt over stijl van een schrijver, bedoel je alles wat opvallend is aan zijn taalgebruik. Als je een beoordeling van de stijl van een schrijver moet geven, let je op:
Opdracht:
Kies van de volgende leesfragmenten opvallende (minimaal twee) stijlkenmerken.
De beeldfragmenten bieden eventueel extra ondersteuning. Het zijn niet de gesproken teksten.
Kies uit de volgende lijst (meerdere antwoorden mogelijk):
Als je het hebt over stijl van een schrijver, bedoel je alles wat opvallend is aan zijn taalgebruik. Als je een beoordeling van de stijl van een schrijver moet geven, let je op:
- Zijn de zinnen kort of lang?
- Gebruikt de schrijver veel/weinig bijvoeglijke en/of zelfstandige naamwoorden?
- Is de tekst moeilijk of makkelijk geschreven?
- Gebruikt de schrijver vaak de lijdende/bedrijvende vorm (de bedrijvende vorm is directer, zorgt voor meer beleving)?
- Is de tekst in de verleden/tegenwoordige tijd geschreven? De tegenwoordige tijd zorgt voor meer betrokkenheid, de verleden tijd schept wat meer afstand.
- Heeft de schrijver een voorkeur voor bepaalde leestekens? Puntjes (….) bijvoorbeeld kan je gebruiken om spanning op te wekken.
- Maakt de schrijver veel gebruik van ironie? De schrijver zegt het tegenovergestelde van wat hij bedoelt. Hij spot met bepaalde zaken of zichzelf (zelfspot) en maakt veel gebruik van neologismen (nieuwe woorden) en stijlmiddelen als overdrijvingen, understatements en beeldspraak.
Opdracht:
Kies van de volgende leesfragmenten opvallende (minimaal twee) stijlkenmerken.
De beeldfragmenten bieden eventueel extra ondersteuning. Het zijn niet de gesproken teksten.
Kies uit de volgende lijst (meerdere antwoorden mogelijk):
- Gebruik leestekens
- Hij schrijft alsof het boek je voorgelezen wordt, beschrijvend.
- Vervreemdend taalgebruik, geen echte (onafgemaakte) zinnen
- Eenvoudige zinnen
- Korte zinnen, weinig bijvoeglijke naamwoorden
- Gebruik leestekens.
- Zinnen zijn op dezelfde manier opgebouwd (onderwerp + direct daarachter persoonsvorm).
- Gebruik van beeldspraak.
- Maakt gebruik van neologismen
- Lange zinnen
- Opsommingen
- Één lange zin
- Somber geschreven
- Probeert de ellende in de wereld van zich af te spotten
- Gebruik van vervormingen van woorden (om zo beter duidelijk te maken hoe het woord wordt uitgesproken en wat het gevoel was van de persoon die dit die dit zei.)
- Relativerend taalgebruik
- Gebruik van vervormingen van woorden (om zo beter duidelijk te maken hoe het woord wordt uitgesproken en wat het gevoel was van de persoon die dit die dit zei.)
- Spot met beleefdheid en de arbeidsomstandigheden
Leesfragment 1:
|
In het leven terug?… maar waar is zoiets gebleven?… is er wel zoiets?… of was gewoon alles inbeelding van het hoofd?… hersenschimmen?
Bernlef - Hersenschimmen |
Leesfragment 2:
|
In den zoelen nacht van nazomer triltintelden over Emessa aan wijd effen hemel van wolkenlooze nachtkleur de duizende en duizende kristallen sterren, en tusschen de schitterendste vulde de hemelafgrond zich met fijner gepoeier van licht, terwijl daar omheen weêr kleinere dan die zongroote, maar grootere dan zoó poeierfijne geprikt waren in onbenaderbaren overdaad, als waren van starrenweelde de goden dronken geweest, als hadden zij allen, de goden, alle de starren uitgezaaid in zwijmelende lichtdronkenschap. En dwars over dien hemel van weelde blankte de breede en uitvloeiende Melkweg, nauwlijks als een sluier en meer als een glorie, en een pad van triomf voor den oppergod, gepoeierd met lichtstof, gestapeld met sterren, zoo vele, dat de voeten der goden, welke er overheen zou gaan, daar zeker in verzinken als in een gouden zand, diep. Louis Couperus - De berg van licht |
Leesfragment 3:
|
De knalpijpen glansden als bazuinen, de wereld leek te verschroeien in allesverzengend lawaai wanneer de jongens het gaspedaal intrapten met de koppeling in, alleen om te laten weten dat ze bestonden, zodat níemand daaraan zou twijfelen, want wat niet weerkaatst, bestaat niet.
Tommy Wieringa - Joe Speedboot |
Leesfragment 4:
|
Immortelle LXXXIV
O, spreek mij niet van liefde, Van vriendschap en van trouw; Die zijn al sinds lang overleden, ‘k Ben lang er al van in den rouw. Neen, spreek mij van ‘s menschen ellende, Van al zijn kommer en nood, En hoe hij zijn broeders leven Verbittert,—dan lach ik mij dood! Piet Paaltjens - Snikken en grimlachen |
Leesfragment 5:
|
Was dit jaar eindelijk voor zichzelf achtergekomen, durfde eindelijk hardop te zeggen dat hij homo was, weet je nog? Ik weet nog dat wij hem van onder het dekbed overrompeld en verbouwereerd aankeken.
‘Hoor ik nou goed wat je zegt dat je…?’ vroeg jij. Constantin stond op van de rand van het grote bed, liep naar het raam en zei met katholieke geëxalteerdheid: ‘Ja jongens, ja. Ik ben homoseksueel.’ Ronald Giphart – Ik ook van jou |
Leesfragment 6:
|
“En weet u hoe het komt dat u pas om 16.00 uur uw gereserveerde kamer kunt betrekken? En waarom u de volgende morgen uiterlijk om 10.15 uur al weer moet opkrassen?
Dat komt omdat de twee illegale Congolese kamermeisjes, die bij wijze van arbeidsloon het door drie à vier meelevende gasten op het nachtkastje achtergelaten kleingeld mogen opstrijken, deze zesendertig kamers elke dag opnieuw met hun beidjes aan kant moeten maken en zij dit heidense karwei echt niet sneller dan in vijfenhalf uur kunnen klaren. Kees van Kooten - De verrekijker |